De piloten van het vroegere Sabena, het latere SN Brussels en het huidige Brussels Airlines houden hun traditie in ere. Ze hebben een stakingsaanzegging gedaan die afloopt de dag dat wij moeten vertrekken. AndersdanAnders neemt geen risico en we gaan onder deskundige begeleiding met de autobus naar Frankfurt, daar neemt Malaysia Airlines de fakkel over en brengt ons via Kuala Lumpur naar Saigon of Ho Chi Min City zoals de stad herdoopt is. We arriveren te vroeg om al te kunnen inchecken in het hotel, en dus krijgen we een kleine verkenning van de stad, buiten categorie, cadeau. En een tempelbezoek. Leuk idee, maar niet met je kloffie voorzien voor belgische temperaturen. En na een gecombineerde bus- en vliegreis van om en bij de 20 uren is het een ietwat zombie-achtig gezelschap dat, tijdens de lunch, kennis maakt met onze AdA reisleider, Philippe die recht uit Bangkok arriveert.
Een lange, fikse, hete douche later staat iedereen, min of meer helder, klaar voor een wandeling door het oude centrum van Saigon. We gaan op zoek naar de bezienswaardigheden; het voormalige presidentiele paleis, de opera, het postkantoor, het stadhuis en standbeeld van Ho Chi Min, en het verkeer. HET VERKEER! Duizenden vehikels op 2 en meer wielen die konstant toeterend, stinkende rook uitbrakend, overal en in alle richtingen tegelijk heen snorren, en daarbij alle mogelijke verkeerslichten en ditto reglementen (als die al bestaan) aan hun laarzen of hun flip flops lappen.
We maken een boottocht op de Saigon Rivier. Tegelijkertijd zeehaven, woongebied en verbindingsweg. Bij een van de dorpjes langs de oever, leggen we aan voor een bezoekje. Zowat iedereen leeft er van de pottenbakkerij. Produktieproces, ovens en infrastruktuur zijn, zacht uitgedrukt, "eenvoudig", maar goed, het resultaat mag gezien worden.
Onze gids, wereldreiziger en in een vorig leven leraar aardrijkskunde, ontpopt zich als een man die van heel veel markten thuis is en onderhoudend vertelt over flora, fauna, godsdienst, geschiedenis, mensen en hun legendes, en daar hebben ze er wel wat van hier in Vietnam.
We worden uitgenodigd voor een proeverij van ettelijke soorten exotisch fruit, die gaan van ongelooflijk lekker tot walgelijk stinkend.
Na de lunch, met stokjes, trekken we naar de tunnels van Cu Chi, van waar de Viet Cong de Amerikanen het leven heel zuur maakten. Er zijn verschillende niveaus onder grond. Ik bedank voor de de diepere lagen en beperk mij tot die niveaus die voor westerlingen (bijna) toegankelijk werden gemaakt. Leefruimtes, vergaderzaal, veldhospitaal allemaal uitgehouwen meters onder de grond en toegankelijk via smalle tunnels met hier en daar onplezierige verassingen. Je moet het maar doen.
De herinnering aan de oorlog is uiteraard nog altijd aanwezig en dat heeft nu een toeristische waarde. Zeker in het oorlogsmuseum, waar allerlei wapentuig, tanks, kanonnen en de bekende huey-helikopter staat opgesteld samen met hopen fotos waarvan enkele wereldbekendheid kregen.
En dan een volgende tempel, de Thien Hau pagode, daar wordt niet op een wierrookstokje meer of minder gekeken om aan voorouders en goden een gunst te vragen. Ook voor ons wordt een wierrookkegel opgehangen voor een goed verloop van de reis, je weet maar nooit.
Op naar de chinese wijk, Cholon. Met een enorm aanbod aan
oosterse medicijnen in allerlei vormen maar er is ook de markt, waar rijst, bonen, fruit, gedroogde garnalen en een assortiment spullen verkocht wordt onder het motto "als je het hier niet vindt, bestaat het (nog) niet".
Vandaar gaan we naar een tempel van de Caodai. Een sekte die enkel in Vietnam leden heeft en uit alle grote godsdiensten ter wereld hun eigen geloof en goden hebben gedistilleerd en ook mensen als Victor Hugo, Mao en andere wereldlijke grootheden, aanbidden. Mooie tempel, maar veel gelovigen hadden een snipperdag genomen.
Na de middag bezoeken we nog een lacquer factory, waar met bamboo en gebroken eierschelpen prachtige snuisterijen en reusachtige vazen worden gemaakt.
Tijd voor onze binnenlandse vlucht naar Danang, gekend omdat daar een grote Amerikaanse luchtmachtbasis lag. Vandaar met de bus naar ons hotel niet ver van het stadje Hoi An. Het is donker als we arriveren en we zien niet veel van de omgeving. Dat is voor morgen.
Het regent maar het is warm. We gaan naar My Son, of wat daar van overblijft. Maar eerst stoppen we nog 'ns aan een typische markt waar de vietnamezen hun inkopen doen van groenten, fruit en vis.
Voor we de ruines bezoeken, krijgen we nog een leuke voorstelling van Apsaradanseressen en een Cham fluitspeler.
My Son was het religieuze centrum van de oude beschaving van het Champa-rijk, maar het lag pal in de oorlogszone en veel werd vernietigd. Ook nu is het niet veilig wandelen in de bossen rondom, het stikt er namelijk van de niet-ontplofte munitie en bommen. Van wat rest van tempels is het belangrijkste overblijfsel en belangrijk element in de verering door de Cham, de "lingam", hetgeen sanskriet is voor penis....Interessante godsdienst hadden die Cham.
Op de rijstvelden die we passeren staat de rijst goudgeel en wordt er geoogst.
Hoi An is een sympatiek stadje. Oude huizen, winkeltjes, de japanse brug en een zijde fabriekje waar je voor een prikje een Ao Zai kunt laten maken. Heel elegant, maar weinig dames in het gezelschap voelden zich geroepen.
Op de rivier zijn vissers met kleine bootjes en grote netten bezig, die keer op keer moeten uitgegooid en binnengehaald moeten worden om enkele vissen te veschalken.
Het is terug beginnen regenen als we terugrijden naar ons hotel. Dat ligt aan een mooi strand maar voor wat
strandgenoegens moet het weer toch wat beter worden.
Nog altijd bewolkt. Het is warm en de vochtigheidsgraad ligt hoog.
Er passeren ettelijke studentjes op hun fietsen gekleed in de sierlijke Ao Zai, de traditionele kledij voor de vietnamese jonge dames. Mooi.
Vandaag rijden we verder naar Hue, de keizerlijke stad en onderweg bezoeken we allerlei bezienswaardigheden. Het begint met een werkplaats waar marmeren beelden worden gemaakt, van piepklein tot reuzegroot. Dan beklimmen we de trappen van de waterberg naar een grot met een tempel er in. Een kort bezoek aan een museum met beeldhouwwerken van de Cham en dan via de wolkenpas naar Hue.
Na de middag, worden we daar met cyclos naar de Citadel en de Verboden Stad gebracht. Hue lag in het oog van het Tet-offensief in 1968 en de gevolgen daarvan laten zich raden, veel bleef er niet rechtstaan, maar er wordt volop gerestaureerd en wat rest aan gebouwen, poorten en paleizen is indrukwekkend mooi.
We logeren in het Morin hotel, koloniale stijl, mooie kamers en bij het diner worden we getrakteerd op traditionele muziek met traditionele muziekinstrumenten.
Vandaag bezoeken we 3 mausoleums van voormalige vietnamese keizers.
Het graf van Min Manh ligt aan de parfumrivier, 45ha groot met tuinen, paviljoenen, vijvers en tempels.
Het graf van Khai Dinh ligt ook aan de rivier, ligt op een heuvel en er zijn heel wat trappen vooraleer je de ereplaats met de wachters bereikt. Van buitenaf lijkt het wat onderkomen maar binnen is het rijkelijk versierd.
Keizer Tu Duc was klein van gestalte, 1,50m, en bleef kinderloos ondanks het feit dat hij 100 vrouwen had! Zijn mausoleum is een verzameling van bos, heuvel en vijver.
In de dorpjes worden wierrookstokjes gemaakt. Het is een huisnijverheid, heel kleurrijk en ons gezelschap ondervond, dat het maken van zo'n stokje moeilijker is dan het lijkt.
Na de lunch maken we een boottocht op de parfumrivier, zo genoemd omdat hij vroeger waarschijnlijk goed rook door de lotusbloemen die er op dreven. Nu niet meer (lotusbloemen en reuk). We leggen aan voor een bezoek aan een vietnamees dorpje gewoon om te zien hoe mensen er werken en wonen.
En dan trekken we naar een kung fu school. Een eenvoudig huisje dat we via een slijkerige weg bereiken. Jongens en meisjes tonen er hun kunsten met en zonder stokken en wapens. Flitsende bewegingen op het ritme van een grote trom. Lenige en stevige knapen die tegen een stootje kunnen.
's Avonds eten we in de tuin van het hotel met muziek en traditionele dansen.
Vroeg op. 6:30. We maken weer een boottocht op de rivier naar de Thien Mu pagode een boedhistisch klooster. Deze monniken waren niet schuw om politieke standpunten in te nemen. De eerste monnik die zich in 1963 in Saigon in brand stak uit protest kwam hier vandaan. De auto waarmee hij de enkele reis naar Saigon maakte wordt hier nog bewaard als een relikwie.
Wij krijgen hier ook van onze Philippe het volledige verhaal te horen van Siddharta Gautama beter bekend onder de naam Boeddha, zijn jeugd, zijn leer, zijn filosofie en zijn leven.
Na de lunch in het hotel is het tijd voor onze volgende, korte, binnenlandse vlucht naar Hanoi.
Een comfortable bus brengt ons naar het centrum van Hanoi, naar het Sofitel Hotel. De vele publiceitsborden in de rijstvelden, wijzen op de "boom" die Hanoi kent. Opvallend is het ontbreken van "slums". Huizen zijn zelfs mooi.
We hebben nog tijd voor een wandeling door de stad, langs het meer omzoomd met bomen en we kunnen zelfs een terrasje doen. Voor wie dacht dat het verkeer in Saigon druk was, wacht een verrassing. De straat oversteken doe je hier met gekrulde tenen, gekruiste vingers en best met je ogen toe. Verkeerslichten hebben een beperkt effekt op het gedrag van de weggebruikers en het belangrijkste onderdeel van auto of motor, is de toeter.
Nog vroeger op. 5:45. We rijden vandaag van Hanoi naar Sapa. 380km, geschatte reisduur 13uur. De reden wordt snel duidelijk, dit is de oude en erg drukke hoofdweg die gebruikt wordt door autos, trucks, motos, fietsers, paarde- en ossewagens. De weg is smal, kronkelig en in een erbarmelijke staat. Ook onze bus is aangepast aan de weg, een minibus, uitermate geschikt voor aziatische mensjes maar iets benepener voor westerse formaten.
Maar het schouwspel op de weg biedt zoveel afwisseling dat de tijd snel voorbijgaat.
Het landschap wordt stilaan ook bergachtiger, overal zie je rijstvelden en we ontmoeten de eerste bergstamvolkeren, de Witte Zao, genoemd naar hun geborduurde witte borstlap. We hebben gelegenheid om in een van hun dorpjes een paalwoning te bezoeken. Groot, luchtig en proper.
Het is avond als we in het dorpje Sapa op 1600m aankomen en onze intrek nemen in het Victoria Hotel.
De bergstamvolkeren rond Sapa zijn een attraktie op zich, klein van gestalte, kleurrijk uitgedost in mooi geborduurde kleren, zwermen ze, kwetterend en lachend, rond de toeristen .
"Joebaaifommee", "wandolla" en "toodolla" is niet van de lucht (vertaald wil dat zeggen "you buy from me", "one dollar" en "two dollar" een beetje de standaard prijs van de meeste van hun aritkelen).
We maken een lange wandeling doorheen Sapa en omgeving, het is zonnig en helder weer en de temperatuur is heel aangenaam. We worden dadelijk omringd door vrouwtjes van de black H'Mong die ons onvermoeibaar blijven vergezellen en even onvermoeibaar hun koopwaar blijven aanbieden. We wandelen door de drukke markt van Sapa, waar weer alles te koop wordt aangeboden, inklusief hondenvlees.
Eens daarbuiten gaat het
bergaf en hebben we een mooi uitzicht op de omgeving. Landbouw wordt op terrassen gedaan en de waterbuffel is daarbij een essentieel onderdeel. Het landschap is schilderachtig, we wandelen tot aan een riviertje en dan kan men terug naar het dorp gebracht worden per motorfiets. Sportievelingen gaan te voet terug naar het hotel voor de lunch (bergop!).
Na de middag gaan we met de bus een beetje verder naar een dorp van de Rode Dao (zeg "Zao"). De tamtam heeft onze komst aangekondigd en er staat een ontvangskomite van een paar dozijn vrouwtjes met rode hoofdoekjes ons op te wachten. Sommigen dragen een baby op de rug maar de meesten hebben een grote mand met de koopwaar die op het einde van het bezoek luidkeels zal worden aangeprezen. Maar eerst bezoeken we het dorp en in een van de rommelige huisjes toont men hoe zo'n hoofddoek moet worden omgedaan. Dan een wandeling in de omgeving, langs de velden waar geploegd wordt en de rijstvelden die er nogal modderig bijliggen, daarin naarstig geassisteerd door onze "roodkapjes"
Terug in Sapa zijn onze beslijkte schoenen een kluif voor de schoenpoetsers. Ze liggen er voor op de loer.
Het weer is omgeslagen, het is mistig en het regent. We gaan met de bus naar Binh Lu, niet ver van de Laotiaanse grens, langs een weg die zo mogelijk nog slechter is, maar via een mooie pas. Bij goed weer ziet men de hoogste berg van Vietnam de Phan Si Pan, 3143m, maar die ligt nu spijtig genoeg verborgen in de wolken.
Hier wonen andere bergstamvolkeren, zoals de Black Zao en de Zay. Veel toeristen komen niet naar Binh Lu en je hebt zelfs speciale toestemming nodig om naar hier te komen maar couleur locale is er in overvloed.
Langs een gammel bruggetje bezoeken we nog een dorpje en dan picknicken we te midden van de waterbuffels aan de oevers van een klein riviertje.
We rijden nog een eindje verder, stoppen nog 'n keer voor een bezoekje aan een ander dorpje van de Leu en keren dan terug naar Sapa.
We verlaten Sapa, rijden terug naar Lao Cai en van daar 41km verder naar de markt van Muong Khuong waar alle bergstamvolkeren van de regio hun inkopen komen doen. De terrassen met rijstvelden en theeplantages, onderweg, zijn een streling voor het oog. Dorpjes liggen diep in de vallei.
De markt is een belevenis. Een drukte van jewelste en een onvoorstelbare verzameling van klederdrachten en voor een keer is de aandacht van de autochtone bevolking toegespitst op het marktgebeuren en niet op de toeristen. Vrouwen van de Flower H'Mong, Zay, Zao en vele andere lopen er rond. De kleurigste zijn zeker de Flower H'Mong of de Gebloemde H'Mong waarvan je de geborduurde kleding kunt kopen op de markt. De taferelen die je rond de markt vindt zijn de natte droom voor iedere fotograaf.
We hebben een picknick meegebracht die we in een cafe soldaat maken. Op de weg terug stoppen we nog 'ns voor een bezoekje aan een dorp van de Flower H'Mong.
Terug in Lao Cai aan de brug die de grens vormt met de provincie Yunnan in China, komen Vietnamezen met onvoorstelbare hoeveelheden koopwaar op hun fiets terug van hun shopping uitstap in China.
Wij wachten tot het tijd is om de trein te nemen terug naar Hanoi. De Victoria Express is een slaaptrein, met couchettes en een restauratie wagon. Rond het station heerst een gezellige chaos in afwachting dat de trein die uit China komt, arriveert en reizigers hun plaats toegewezen krijgen.
Alles bij mekaar een leuke bedoening.
Rond 5:45 arriveren we in Hanoi en gaan we recht naar het Sofitel hotel waar we onmiddellijk onze kamers krijgen. Een verfrissende douche, een uitgebreid ontbijt en we zijn klaar voor de verkenning van Hanoi. We gaan naar het Mausoleum van Ho Chi Min of Ome Ho, zoals hij liefdevol genoemd wordt door de Vietnamezen, en de paalwoning die hij tot z'n dood bewoonde. Je moet er behoorlijk voor gekleed zijn, geen short en voor de dames geen ontblote armen of te sexy kledij.
Jammer genoeg blijkt de maandag zijn officiele rustdag te zijn. Het mausoleum is dicht, maar het park met de vijver waar zijn woning staat, naast het paleis van de vroegere franse gouverneur, is wel te bezoeken.
Het volgende op het programma is het "Hanoi Hilton" of de gevangenis waar neergeschoten amerikaanse piloten werden opgesloten. Oorspronkelijk was het een gevangenis door de fransen gebouwd, het is slechts ten dele bewaard en toont op aanschouwelijke wijze hoe de veroordeelden er werden behandeld.
Van daar naar de Tempel van de Literatuur, gebouwd in 1070 ter ere van Confucius en zijn volgelingen, was een soortement universiteit avant la lettre, met vijver en park en zou een oase van rust zijn, ware het niet dat het heidens kabaal van het verkeer overal doordringt.
Lunch is in een origineel "cyclo restaurant" , en dan doen we een tochtje van een uur per cyclo door het oude stadscentrum. Een belevenis, om tussen hopen stinkende, toeterende, overal doorheen zwalpende brommers, scooters, autos en een occasionele bus stapvoets te worden vervoerd. Je zit ter hoogte van de meeste uitlaten en je wordt lichtjes vergast, maar je hebt een geweldig zicht op de winkeltjes, smalle huisjes en de typische balkonnetjes.
We worden afgezet aan het Thang Long Waterpoppentheater, een spektakel typisch voor Vietnam. Er worden een aantal specifieke taferelen en legendes uitgebeeld met een ondersteunend orkestje dat traditionele muziek en zang ten beste geeft. De vertolkers die de poppenkasterij onzichtbaar tot leven brengen houden het niet droog, zij staan tot aan hun middel in het water.
We vertrekken naar de baai van Halong voor een mini cruise op een traditionele jonk.
De Ha Long Bay is een uniek natuurverschijnsel van kalkstenen monolieten die uit de zee opreizen, door Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed, en dat moet je gezien hebben.
Maar eerst nog een korte stop aan een werkplaats waar gehandicapte kinderen, slachtoffers van het Agent Orange ontbladeringsmiddel, een opleiding en werk vinden. Hier zijn 35 jaar na het einde van de oorlog de gevolgen nog zichtbaar aanwezig.
En de vindingrijkheid waarmee vietnamezen gebruik maken van fietsen als lastvoertuig is ongelooflijk, keer op keer sta je er van te kijken.
In Hai Phong schepen we in op onze jonk varen de baai in en geven onze ogen de kost. Ongeveer 1900 rotsen in alle groottes en vormen liggen verspreid in de baai en geven er het schilderachtig effekt aan. De zonsondergang maakt het schouwspel kompleet.
De lucht is niet meer zo blauw, totnogtoe hadden we geluk want het kan hier ook lelijk spoken. We bezoeken een grot in een van de eilandjes en zetten dan koers terug naar Hai Phong. Daar wacht onze bus die ons terug brengt naar Hanoi. En als we rond 16:00 op onze kamer zijn, heeft men voor ons nog een verrassing in petto: een aardbeving in Laos van 6.1 op de Richter schaal doet onze kamer op de 10e verdieping in het Sofitel bewegen. Er is geen schade, maar verschietachtig is het wel.
En dan is het tijd voor het afscheidsdiner in de Green Tangerine. Morgen beginnen we aan de lange reis naar huis, maar eerst hebben we nog een afspraak met Ome Ho, want op donderdag is hij wel beschikbaar voor een bezoek.
Een prachtige reis in een fascinerend land in volle ontwikkeling, een toffe reisleider, een leuke groep, een mooie ervaring. Het moet echt niet meer zijn.